Hoe hard ik het ook probeerde, het lukte me nooit om net zo te zijn als de andere meisjes uit mijn klas. Mijn 40-jarige ik zou nu tegen mijn 14-jarige ik zeggen dat dat juist goed is, maar destijds dacht ik er heel anders over. Ik wilde hetzelfde haar, dezelfde kleren, dezelfde schoolspullen, net zo praten als zij, net zo lachen als zij en net zoveel vrienden en vriendinnen hebben als zij. 

Mijn moeder vond het kopen van dure merkkleding grote onzin. Ook hier zou mijn 40-jarige ik haar mening delen, maar op mijn 14e vond ik het intens gemeen. Dus probeerde ik de looks na te bootsen met de goedkopere varianten of creatieve oplossingen. Zo had ik geen beenwarmers, maar oma was zo lief om er een paar voor me te breien die pasten bij de trui die ze al eerder voor me had gemaakt. En als ik die dan over mijn scapino-sneakers zou dragen, dan leek het net echt. Voor oma en mij. Voor de meisjes in de klas niet. Die lachten erom en wezen me na. 

En mijn haar was helemaal een drama. Ik heb heel veel en heel dik krullend haar. Van de andere oma kreeg ik elke verjaardag weer een onbreekbare kam om er een beetje netjes uit te zien. Tevergeefs, want de kammen braken allemaal en mijn haar bleef rommelig zitten. Hippe accessoires zoals die mooie spinnen voor op de knotjes of de leuke haarspeldjes hadden helemaal geen zin. De speldjes raakten ergens kwijt in de krullen en de spinnen pasten niet over mijn knot heen. Met geen mogelijkheid. 

Zelfs over de schoolspullen waren de meningen van mijn moeder en mij nogal verdeeld. Zij zag het nut niet van 8 verschillende kleur- en geurpennen, want je mocht toch alleen maar schrijven met blauw of zwart. En wie heeft 6 gummen nodig in allerlei vormen en maten? Het enige gevecht dat ik op dit gebied kon winnen, was die van de schoolagenda. Hoewel ze haar twijfels had, mocht ik toch de popagenda kopen. Waarschijnlijk alleen omdat die, behalve foto’s van populaire popsterren, veel ruimte had om het huiswerk in op te schrijven. 

Voor de meisjes uit mijn klas was het hebben van de popagenda niet genoeg. De agenda’s moesten opgeleukt worden met andere plaatjes en tekeningen en teksten. Scrapbooking avant la lettre. Dus kocht ik van mijn zakgeld allerhande tijdschriften om plaatjes van mijn favoriete bands, zangers, acteurs uit te knippen en in de agenda te plakken. Dat op zich was al een klus want ook hierin week ik weer af van mijn klasgenoten. Ik was nergens fan van. Ik vond heel veel wel okee, maar er was niets of niemand die er echt uit sprong voor mij. 

En dan het plakken en tekenen. Mijn hanepoten leken niet op de mooie ronde handschriften en hoeveel ik ook oefende, mijn letters bleven puntig. En aangezien ik niet heel erg nauwkeurig was (misschien omdat het me diep in mijn hart niet echt interesseerde…) lukte het me niet om de uitgeknipte plaatjes zo te vouwen dat ze mooi in mijn agenda pasten. Waar de agenda’s van de andere meisjes uitpuilden van ge-origamide posters van mooie zangers, werd het bij mij een propje. MIjn bloemen bleven saai en kleurloos en de letters die ik probeerde op te leuken met krullen werden onleesbaar. Op den duur begon ik me bijna te schamen voor mijn knullige agenda-art. Maar ik bleef het proberen, wel 3 jaar achter elkaar. Zonder veel resultaat. Wel met ongewenste bij-effecten. Ik hoorde er nog steeds niet bij en voelde me behoorlijk eenzaam en mislukt. Maar mijn schoolresultaten waren wel goed. Dat krijg je als je niets anders te doen hebt dan je huiswerk.

Vlak voor het einde van het derde schooljaar, deelde mijn vader mee dat we zouden verhuizen naar de andere kant van het land. Ik was er niet rouwig om maar toch zag ik er tegenop. Want ik probeerde al drie jaar lang om ergens tussen te passen, en nu moest ik dat gaan proberen met mensen die ik helemaal niet kende. Op mijn oude school kon ik tenminste sommige reacties nog voorspellen. Nu was alles onbekend.

In de laatste schoolweek mocht ik komen kijken op de nieuwe school. Het was een grotere school dan ik gewend was, de hoeveelheid scholieren was bijna beangstigend. Net als het gebouw dat er eerder uitzag als een klooster in een horrorfilm dan als een school. Lange hoge gangen, veel donker hout en klaslokalen waar je niet uit de ramen kon kijken omdat die pas op anderhalve meter hoogte begonnen. De directrice van de school vertelde over het geweldige leerklimaat en de goede sfeer en ik kon alleen maar denken ‘Yeah right, dat zeiden ze ook over mijn vorige school’. Dus ik luisterde met een half oor en keek om me heen. Mijn blik werd gevangen door een lange jongen met een grote zwarte bril en een dikke lange paardenstaart, die een grote rode appel zat te eten op een bankje in de gang. Hij grijnsde en stak zijn hand op. Aarzelend stak ik ook mijn hand op. 

Ik sjokte de hele rondleiding achter mijn ouders en de directrice aan, die vol trots bleef vertellen over haar fantastische school. Ik zag alleen maar heel veel vreemde gezichten in eenzelfde setting als op alle scholen. Een kliekje meisje-meisjes, alternatievelingen in het zwart die wanhopig proberen om zich niet te conformeren aan de rest maar daardoor allemaal uitwisselbaar werden, kleine groepjes nerds, maar vooral heel veel gewone doorsnee scholieren. Net als ik zelf eigenlijk was. Nietszeggend, opgaand in de massa. 

Toen we weer terugkwamen bij het kantoor van de directrice, zat de appeletende jongen nog steeds op het bankje. Het klokhuis lag naast hem en hij zat in kleermakerszit een granny square te haken. Ik giechelde even en natuurlijk keek hij op. “Strafwerk,” zei hij, met een verbazingwekkend diepe stem. En hij grijnsde weer even. Zijn opmerking was voor de directrice aanleiding om weer een nieuw pedagogisch principe van haar geliefde school uit te leggen terwijl we haar kantoor in liepen. 

in de laatste week van de vakantie was het weer tijd om de schoolspullen in te slaan. Dit jaar pakte ik alleen de blauwe en de zwarte pennen en had ik maar 1 rechthoekige gum. Bij de agenda’s ging mijn blik meteen naar de hippe popagenda’s. De foto’s op de voorkant zeiden me helemaal niets, ik kende geen enkele ster die erop te zien was. Toch pakte ik de agenda op en bladerde er doorheen. Nog meer nietszeggende foto’s en dit jaar als extraatje elke week een bijzonder flauw stripje of grapje. Ik legde de agenda weer terug op de kleine stapel en liep verder. Helemaal achteraan de tafel lag een hele hoge stapel agenda’s. Uiterst functionele en bijkans saaie zwarte agenda’s. Ik keek ernaar. En twijfelde. Maar uiteindelijk besloot ik, met een diepe zucht, om de agenda te kopen. Het was klaar met het proberen om erbij te horen. Ik wilde me niet meer in allerlei bochten wringen om aardig gevonden te worden. Het was tijd om mezelf te zijn, ongeacht de consequenties die dat misschien zou hebben. En de zwarte agenda was mijn schone lei.

Na enig zoeken had ik het lokaal van de eerste les gevonden. Ik was niet de eerste, maar had nog genoeg keuze in schoolbankjes. Ik zocht er eentje uit waarbij ik nog iets van de lucht kon zien door het raam. Ik zag een paar kraaien vliegen dus er was in ieder geval iets om naar te kijken als de les te saai voor woorden zou zijn. Terwijl ik mijn spullen uit mijn tas haalde, plofte er iemand naast me. Ik keek pas op toen ik mijn zwarte agenda uit mijn tas haalde en hem op de hoek van de tafel legde. Naast een identieke zwarte agenda. Nu keek ik wel naast op en zag een bekende grote zwarte bril en lange dikke paardestaart. 

“Great minds think alike,” zei hij met een bijna bekende grijns. “Ik ben Hugo.” En hij stak een grote hand uit. Ik noemde zachtjes mijn naam en schudde zijn hand. En het voelde alsof ik thuiskwam.